De week van de circulaire economie begin februari was heel inspirerend. Innovatieve oplossingen werden in het zonnetje gezet en sommige kregen zelfs bezoek van een minister. De circulaire economie wordt steeds belangrijker voor bedrijven. Doel is dat Nederland in 2050 volledig circulair is. Er is veel werk aan de winkel, ook voor de financiële functie. Een publicatie over het veranderende speelveld en de rol van de CFO.

Wat is de circulaire economie?
In een lineaire economie delven we grondstoffen om er een halffabricaat of eindproduct van te maken. Zo’n product raakt opgebruikt en eindigt dan bij het afval. Aangezien de vraag naar producten nog steeds toeneemt en daarmee de vraag naar grondstoffen, groeit ook de afvalberg. Daar komt nog bij dat we grondstoffen niet onbeperkt kunnen winnen, ze zijn eindig. Een uitdaging waar de circulaire economie het antwoord op is.

Kort gezegd kent een optimaal functionerende circulaire economie geen afval, het wordt in ieder geval tot een minimum beperkt. Dat vraagt om een andere manier van denken, met begrippen als refuse and rethink, reduce, repair en recover. Bedrijven moeten bedenken hoe je een product op het einde van zijn levenscyclus opnieuw kunt gebruiken. Hoe haal ik iets uit elkaar in plaats van hoe produceer ik het? Het product vertegenwoordigt waarde en vormt de basis voor een nieuw product.

Van lineair naar circulair
Lineaire economie
In een lineaire economie is het productieproces overzichtelijk: er wordt iets gemaakt en vervolgens verkocht. Het resultaat is de marge. Stel een bedrijf praat met een aannemer over een nieuw bedrijfspand. Na een intensief offerteproces krijgt de aannemer de opdracht en gaat aan de slag. Uit de calculatie blijkt grotendeels wat er moet worden ingekocht. Ook zijn er afspraken over wanneer en voor welk bedrag een factuur naar de klant gaat.

De bouw verloopt voorspoedig en na een aantal maanden is het pand klaar. Vervolgens vindt een nacalculatie plaats. Daaruit blijkt dat er voldoende marge is geboekt om de bedrijfskosten af te dekken en daarmee is de kous af. De facturen worden weggeboekt als omzet en de kosten worden verantwoord als directe kosten van de omzet. Wat resteert is de marge. Rechttoe, rechtaan.

De CFO is verantwoordelijk voor een deugdelijke projectadministratie met alle daarbij behorende rapportages. Hij of zij signaleert risico’s in contracten en bedrijfsvoering en heeft bij een financiering veelvuldig overleg met banken en/of externe financiers. Tevens bewaakt de CFO de waardekringloop. In een lineaire economie is de CFO de financieel eindverantwoordelijke die weet waar het geld in de onderneming wordt verdiend.

Circulaire economie
Een circulaire economie is veelomvattender dan een lineaire economie. Het vraagt van de CFO bewustwording over de rol van de onderneming. Duurzaamheid en maatschappelijke impact zijn cruciaal. De CFO moet streven naar minder CO2-uitstoot en dient daarover te rapporteren. De nieuwe stikstofplannen van de overheid vragen ook om specifieke kennis. Een bedrijf leaset straks stikstof van een boer. Allemaal nieuwe materie voor de CFO.

Terug naar de bouw in een circulaire economie. Er wordt meer van een aannemer gevraagd dan alleen maar huizen te bouwen. Het begrip ‘product as a service’ (paas) heeft zijn intrede gedaan. De klant koopt het product niet, maar betaalt voor gebruik. Ook in de bouw. Met waas (woning as a service) betaalt de klant niet voor stenen of hout, maar voor het gebruik ervan. De businesscase op z’n kop. De aannemer blijft economisch eigenaar van de woning en de klant heeft het juridisch eigendom. De aannemer bouwt als het ware voor zichzelf en de woning staat op de balans als bezit. De klant lost met maandelijkse betalingen de woning af.

In een circulaire economie heeft de woning aan het einde van de looptijd nog waarde. Waarde van materialen die de aannemer kan hergebruiken. Daarom sluit hij een contract af met de klant voor onbepaalde tijd. Als de woning ‘op’ is of niet meer voldoet aan de eisen van veiligheid en comfort, volgt een herbouwing. De aannemer ontmantelt de woning en gebruikt de materialen opnieuw. Zonder toevoeging van nieuwe grondstoffen.

Het pay-for-use-principe wordt vastgelegd in een Circular Service Contract (CSC)[1]. Daarin staat een beschrijving van het geleverde product, plus afspraken over het onderhoud en wanneer het product vervangen dient te worden. Een einddatum ontbreekt, zodat de eigenaar van het product, tevens de producent, ervoor zal zorgen dat het zo lang mogelijk meegaat. Op die manier houdt de producent zijn Total Cost of Ownership (TCO) zo laag mogelijk.

Baanbrekende pay-for-use
Schiphol maakt gebruik van het circular lightning businessmodel. Geen bezit maar gebruik. Een simpel principe: je koopt geen armatuur of lamp, maar licht. De leverancier, Philips, moet kwalitatief goede, duurzame verlichtingsproducten vervaardigen. Indien het product ook nog eens modulair opgebouwd is, kun je het eenvoudig repareren. Tegen het einde van de contractperiode kan Schiphol ervoor kiezen om het contract te verlengen met de bestaande verlichting of te kiezen voor nieuwe verlichting. In het laatste geval gaan de verlichtingsproducten retour en de materialen en componenten worden hergebruikt of gerecycled.

Tijdens de week van de circulaire economie van vorig jaar tekenden Dura Vermeer en de provincie Overijssel een uniek contract voor de N379. Road as a service is een mooi voorbeeld van het pay-for-use-principe. De provincie betaalt niet voor de weg, maar alleen voor het gebruik. De risico’s van aanleg, onderhoud en verwijdering liggen volledig bij Dura. Er staat geen einddatum in het contract, reden voor Dura om de weg zo goed mogelijk te onderhouden om zo de levensduur te verlengen. De Total Cost of Ownership gaat door een langere levensduur omlaag.

Veranderende rol van de CFO
Deze ontwikkelingen vragen om een totaal nieuwe manier van denken en verantwoorden. Met People, Planet, Profit, ook wel triple bottom line of 3 P’s, als onderdeel van de rapportagecyclus. Voor zolang het duurt, want de 3 P’s zullen plaatsmaken voor de 17 SDG’s (Sustainable Development Goals), die de standaard worden in bedrijfsrapportage. Een product komt langs de meetlat te liggen, waardoor duidelijk wordt in hoeverre een bedrijf voldoet aan de SDG’s. Inzicht in de SDG’s is essentieel en het vereist ook nieuwe KPI’s (Key Performance Indicators).

De CFO moet veel gegevens verzamelen over alle SDG’s, een ingrijpende verandering. De SDG’s gaan ook een belangrijke rol spelen bij (her)financieringstrajecten. Als je niet kunt aantonen hoe de SDG’s verankerd zijn in de organisatie, kom je moeilijker aan geld om bijvoorbeeld innovatie te financieren.

De grote vragen voor de CFO zijn:

  1. Welke waarde vertegenwoordigt een product op het einde van zijn looptijd?
  2. Hoe stel ik deze looptijd vast?
  3. Welke impact hebben keuzes op de 17 SDG’s of 3 P’s?
  4. In welke mate voldoet het product aan de R-ladder[2]?
  5. Hoe bereik ik financiers?
  6. Krijg ik mijn businesscase sluitend?
  7. Wat is de Total Cost of Ownership (TCO)?

[1] Pursuing financial reality of the circular road. A white paper by the Coalition Circular Accounting, januari 2020

[2] https://www.pbl.nl/publicaties/achtergrondrapport-circulaire-economie-in-kaart